Als het kan, dan fiets ik naar mijn werk. Hoewel ik de routes wat afwissel, kom ik altijd langs het Haagse Malieveld. Inmiddels ligt dat er weer aardig bij en maakt men zich op voor het jaarlijkse Kerstcircus. Maar nog maar enkele weken geleden stond het vol met boeren en bouwers en hun zware machines. Heftig protesterend tegen de stikstofmaatregelen die hen onevenredig hard zouden treffen.
We zien geen heftige protesten in verkeersveiligheidsland. Wel elk jaar een ingetogen herdenking van verkeersslachtoffers. Ik ben er enkele keren geweest: het zijn indrukwekkende bijeenkomsten die voorzien in de behoefte van nabestaanden om met elkaar te spreken. Vorig jaar werden daarbij honderden lege stoelen op een plein gezet: voor elke verkeersdode een. Het plein stond vol.
Terwijl er natuurlijk wél een behoorlijke urgentie is. Niet voor niets staat verkeersveiligheid als ‘nationale prioriteit’ in het regeerakkoord. En er is de afgelopen twee jaar, sinds het vorige NVVC ook al het nodige in gang gezet. En dat moet ook: de ambitie ‘nul verkeerslachtoffers in 2050’ kiezen, zoals minister van Nieuwenhuizen heeft gedaan, is niet niks. Maar om die ambitie te halen, moet het aantal slachtoffers elk jaar met 11% omlaag. In plaats daarvan moesten we in 2018 helaas juist een stijging van 11% noteren. Het goede nieuws? Als je er echt in investeert, kun je ver komen. Dat is de waarde van nul, om met de titel van een recent SWOV-rapport te spreken.
De ambitie van nul slachtoffers schept verplichtingen. Het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) dat de minister begin dit jaar samen met de andere bestuurslagen lanceerde, geeft ons een kans om dat ‘meer’ te doen. De risicogestuurde aanpak staat daarbij centraal: laten we er alles aan doen om bekende risico’s systematisch uit het wegverkeer te bannen.
In zijn NVVC-blog vraagt Evert-Jan Hulshof van VVN hoe SWOV denkt bij te dragen aan de ambitie van het SPV. Mijn korte antwoord hierop is: met kennis en samen! Met kennis uit onderzoek bijdragen aan meer verkeersveiligheid, dat is de missie van SWOV. We wéten wat er nog moet gebeuren om de infrastructuur veilig in te richten en waar er hardnekkige problemen zitten. We wéten dankzij ons diepteonderzoek veel over de onveiligheid van scootmobielen, bestelverkeer, snorscooters (ja, die noem ik zo), snelwegen en ga zo maar door. We wéten hoe groot de risico’s van afleiding, alcohol of te hard rijden zijn. En we leren iedere dag meer over nieuwe risico’s, bijvoorbeeld van ‘zelfrijdende auto’s’.
Op al die onderdelen moeten we samen inzetten op de meest effectieve maatregelen. Vaak zijn die niet goedkoop of snel uitvoerbaar. Ik merk wel dat er veel steun voor is en waar een wil is, verandert de weg.
SWOV werkt sinds dit jaar met het CROW samen in het Kennisnetwerk SPV. Dit Kennisnetwerk ondersteunt regionale en lokale wegbeheerders bij de implementatie van het SPV. Concreet betekent dit risicoanalyses maken, uitvoeringsprogramma’s opstellen en tot maatregelen komen. Dat kunnen aanpassingen in de infrastructuur zijn, maar het kan ook gaan om met informatie, techniek en handhaving gedrag te verbeteren. Kennis vertalen in maatregelen op straat en zo samen slachtoffers besparen: dát is waar het om gaat.
De maatschappelijke baten van verkeersveiligheidsmaatregelen zijn groot: tegen elke euro die we investeren staan 3 tot 4 euro’s aan uitgespaarde kosten. Als je weet dat die kosten momenteel meer dan 14 miljard bijdragen, hebben we wat wisselgeld. Toch lijkt juist geld vaak een probleem. Aan Frits van Bruggen, die het estafettestokje van mij overneemt, de vraag: zou het misschien toch niet eens tijd worden om – naast de jaarlijkse herdenking en het NVVC – een keer te zorgen voor een vol Malieveld?